Twintig jaar geleden nam Tamsin Calidas afscheid van Londen en verhuisde ze naar een vervallen boerderij op een dunbevolkt eiland in de Schotse Hebriden. Ze bleef, ondanks een scheiding, de vijandigheid van de bewoners en de dood van haar goede vriendin Cristall. ‘Ik moest zonder angst naar veranderingen leren kijken.’

Tamsin Calidas liet in Londen zo goed als alles achter − het bruisende leven, een mediacarrière − om een schapenboerderij op een desolaat eiland te beginnen. Ze vertrok met haar man Rab en een kinderwens, maar van beide moest ze afscheid nemen. De pogingen om zwanger te raken via ivf mislukten. Toen ze ontdekte dat Rab vreemd was gegaan terwijl zij voor haar behandeling op het vasteland was, kwam het tot een breuk. Later stierf Cristall, de oudere vrouw op het eiland bij wie ze steun vond nadat haar man was vertrokken, in een verkeersongeval.
Over hoe ze met dat verlies omging, en over het pad dat ze met vallen en opstaan bewandelde, kun je lezen in Ik ben een eiland. Tegenwoordig leeft Tamsin Calidas alleen, al voelt het nooit zo, dankzij de troostende kracht van de natuur.
Veel mensen dromen van een simpeler leven. Weinigen zetten de stap. Wat maakt dat jullie wel vertrokken?
Tamsin Calidas: ‘Het verlangen speelde al lang, ik voelde dat ik op het foute carrièrepad zat. Toen onze buurt in West-Londen van de ene dag op de andere het gevechtsterrein werd van stadsbendes, er bommetjes door onze brievenbus werden gegooid en er plots een inbreker in onze slaapkamer stond, was het voor ons een no-brainer om te vertrekken. Rab en ik wilden een gezin stichten en vonden dat we daarvoor rust en ruimte nodig hadden. Onze roots lagen in Schotland, de keuze lag voor de hand. Al hadden we elkaar wel beloofd dat onze woonplek geen eiland mocht zijn. Dat is dus wel anders gelopen.’ (lacht)
Van een job in de Londense reclamesector naar een schapenboerderij. Hoe begin je daar in hemelsnaam aan?
‘In het Westen vertrouwen we heel sterk op ons rationele denken. We geven onszelf de toestemming niet om, al was het maar even, met andere vaardigheden te experimenteren. Dat is een heel beperkende overtuiging. Ik had geen enkele ervaring met de boerenstiel, al vertoefde ik graag in de natuur, maar op het eiland ontdekte ik snel dat die vaardigheden aangeboren zijn. Ze komen heel instinctief naar boven als je in de natuur gaat leven.
Als je het van achter je laptop overdenkt, klinkt lammeren misschien uitdagend. Maar als je het boerenbedrijf opdeelt in kleine stukjes, dan draait het in se altijd om zorg dragen voor iets of iemand. Dat kon ik. Dat kan iedereen.
In die zin was ik dus wel voorbereid op wat er zou komen, gewoon omdat ik mens was.’
Toch bleken de eerste jaren op het eiland heel zwaar.
‘Rab en ik hadden geen familiebanden op het eiland. Iedereen die hier woonde, stond op de een of andere manier met elkaar in een relatie. Het was een afgelegen gemeenschap, die nog maar sinds het einde van de jaren 70 was aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. Door veel te reizen, dachten Rab en ik te weten wat de gevoeligheden van het leven in zo’n gemeenschap waren, maar het kritieke verschil was dat we een huis kochten. We waren geen tijdelijke bezoekers deze keer, maar wilden ons permanent vestigen. Dat maakte alles anders voor de lokale bevolking. Voor een minderheid van hen voelde het alsof we hun territorium afpakten. Het bleek bovendien dat er een erfeniskwestie speelde, dat maakte onze komst extra ongelukkig.’
Toen Rab en jij uit elkaar gingen, werden de vijandelijkheden van de patriarchale gemeenschap alleen maar groter. Waarom ben je toch gebleven?
‘Ik was daar voor de lange termijn. Ik probeerde dus om de obstakels te zien als een beproeving voor mijn toewijding. Op een gegeven moment ben je ook zodanig diep in iets verwikkeld, dan heb je al zoveel afgezien dat opgeven geen optie meer is. Tegelijk was het praktisch niet haalbaar om op mijn stappen terug te keren. Al mijn middelen zaten in het huis. De boerderij verkopen voor ze opgeknapt was, zou een financiële aderlating zijn. Gelukkig had ik in diezelfde periode ook aansluiting gevonden met een ander deel van de gemeenschap. Ik sloot vriendschap met Cristall. Ik ging aan de slag in de lokale school. Het doorzetten heeft geloond, want ondertussen is de bevolking van het eiland in beweging gekomen: jonge eilandverlaters keerden terug en internationale seizoensarbeiders belandden hier om specifieke landbouwtechnieken te leren. Dat heeft geleid tot een mentaliteitswijziging.’
Alles wat de moeite waard is, kost een inspanning. Zoals je dagelijkse, vaak ijskoude duik in zee?
‘Aan ijszwemmen zijn veel gezondheidsvoordelen verbonden. Op een subtieler niveau daagt het me echter uit om mijn grenzen op te rekken. Elke dag moet ik de beslissing nemen om uit een ijskoud bed te stappen, me in mijn kleren te hijsen en door weer en wind het water in te stappen. De voldoening komt altijd. Nergens anders dan in zee ervaar ik zo intens zowel de fragiliteit als de veerkracht van het leven. Soms moet je een zaadje dwingen om te groeien. Als je openstaat voor verandering in je leven, word je beloond.’
Nochtans schrijf je dat je initieel bang was dat je door het eilandleven zou veranderen.
‘Toen ik in dit leven dook, kon ik alleen maar hopen dat ik oké zou zijn als ik aan de andere kant weer boven water kwam.
Mijn kinderwens moest ik begraven, Rab vertrok, Cristall stierf, mijn moeder kreeg alzheimer en overleed een paar maanden geleden. Toch vind ik het leven heel bevredigend. Daarvoor moest ik zonder angst naar veranderingen leren kijken. De natuur gaf me die les in overgave. Ik aanvaard nu dat het leven niet zal lopen zoals ik gedacht had. Voor die overgave beloont de natuur me met een intensiteit die ik misschien nooit had beleefd als ik niet door die rouwprocessen was gegaan. Dan strijkt er een vogel neer op mijn hand en voel ik hoe alles met elkaar verbonden is.’
Al is jouw eilandavontuur exceptioneel, toch blijkt uit de reacties dat veel lezers zich in je verhaal herkennen. Hoe komt dat?
‘Het eiland is een metafoor. In essentie wilde ik schrijven over wat het betekent om ergens thuis te horen en wat het inhoudt om lief te hebben en alles te verliezen. Een eiland is geen van de wereld vervreemde gemeenschap. Het microniveau reflecteert wat er op macroniveau gebeurt. Op het vasteland maken mensen hetzelfde mee. Veel lezers herkenden de seksistische en racistische reacties die ik hier soms kreeg. Dat verrast me niet. We zijn tot slot allemaal mensen. Daarom is de taal van mijn boek zo belangrijk. Ik wilde geen afstandelijke reisreportage schrijven. Mensen moesten met me mee kunnen reizen in de diepte. Het zintuiglijke was daarbij de juiste geleider.’
Een extra reden waarom jouw boek zo resoneerde in het Verenigd Koninkrijk is de coronacrisis. Plots zaten we allemaal op een eiland. Hoe kijk jij naar het afgelopen jaar?
‘Dankzij mijn ervaring was ik voorbereid op een lockdown. Ik weet hoe je betekenisvol kunt leven tussen vier muren. Zo heb ik veel gehad aan de routines en rituelen die mijn leven structuur geven. Al voelde het bestaan hier soms heel fragiel. De spoedafdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis is een helikoptervlucht verwijderd. Iedereen was dus extra voorzichtig, de gemeenschap heeft zich nog meer teruggeplooid op zichzelf. Ik hoop vooral dat, nu iedereen wereldwijd heeft ervaren wat alleen zijn betekent, er in de toekomst meer begrip zal zijn voor eenzaamheid. Ik denk dat we als maatschappij veel kunnen leren van de collectieve moeilijkheden die we hebben doorstaan. Al snak ik net als iedereen naar een lange, zorgeloze zomer.’
PS. Dit artikel verscheen in april 2021 in De Standaard Magazine.
PPS. Meer interviews van mijn hand.
PPPS. Leestip: Ik ben een eiland van Tamsin Calidas
Leave A Reply