Wat als de dokter ziek wordt? Het overkwam borstchirurg Ann Smeets (UZ Leuven) toen ze twee jaar geleden zelf borstkanker kreeg. Ondertussen is de professor genezen, en sinds eind januari is ze te zien in het zesde seizoen van Topdokters op VIER.

De keuze voor borstkanker- chirurgie heeft Ann Smeets destijds heel bewust gemaakt, vertelt ze. “Bij veel chirurgische disciplines zit het er na de operatie gewoon op, maar wij volgen de patiënt op van bij de diagnose tot aan de controles. Bovendien is de behandeling multidisciplinair: de genezingskansen hangen af van alle schakels van het team, van de radioloog tot de oncoloog. Dat vind ik boeiend.”
“Ik werk vier vijfde en combineer het klinische werk met onderzoek en een lesopdracht. Het blijft puzzelen, maar borstchirurgie laat zich mooi plannen. Er zijn weinig onverwachte operaties. In verhouding tot andere domeinen van de chirurgie doen borstchirurgen ook minder operaties en meer raadplegingen. Ik opereer slechts anderhalve dag per week. Dat betekent dat jaarlijks 150 van de 600 nieuwe borstkankerpatiënten in UZ Leuven bij mij op de operatietafel terechtkomen.”
De rode borst
De moeilijkste kant van de job is slecht nieuws brengen, zegt Ann Smeets. “Zeker als het gaat over een patiënt die je al jaren opvolgt. Natuurlijk zijn er gradaties. Als het een oplosbaar probleem is, vind ik het niet lastig om erover te communiceren, maar als de kanker niet meer te genezen is, heb ik het er moeilijk mee. Gelukkig loopt het ook bij ongeneeslijke borstkankers meestal niet op korte termijn slecht af.”
“Technisch is het niet de moeilijkste chirurgische tak. Van het opereren zelf lig ik dan ook niet meer wakker, al blijft het heel belangrijk dat de ingreep technisch goed wordt uitgevoerd. Als je een steek laat vallen, in eender welke stap van de behandeling, boet je in op de beste genezingskansen.”
Dat begint al bij de diagnose. Die boodschap geeft de professor ook mee aan haar studenten: “Ik heb in mijn lessen één stokpaardje: de ‘rode borst’. Dat kan wijzen op een onschuldige ontsteking, maar ook op de meest agressieve vorm van borstkanker. Heel vaak worden patiënten pas na enkele onsuccesvolle antibioticakuren naar mij doorverwezen. Zo gaat er heel wat tijd verloren, terwijl je net bij deze kanker geen vertraging wil oplopen in de behandeling.”
Klein zaadje
Voelt ze zich een topdokter? “Ik vind zeker wel dat we ons onderscheiden met het team van het borstcentrum. Ik ben omringd door gepassioneerde mensen die – elk in hun discipline – het grootste deel tijd van hun tijd bezig zijn met borstkanker. We zijn continu bezig met nieuwe chirurgische technieken, proberen ons op alle vlakken te verbeteren en we hebben studenten die onderzoek doen. Dat houdt ons scherp.”
Iets waarover ze bijzonder enthousiast is, is de magseed die het team sinds kort gebruikt. “Het gaat om een klein zaadje dat je vooraf inbrengt in de tumor om het niet-voelbare letsel tijdens de operatie te lokaliseren. Tot voor kort werd daar een soort van harpoendraad voor gebruikt. Die moest op de dag van de operatie worden ingebracht door een radioloog, wat vervelend was voor de patiënt. De draad voelde bovendien oncomfortabel bij de controlemammografie. Ook voor artsen heeft de magseed voordelen: je kan preciezer werken en bent niet afhankelijk van de planning op radiologie. Na een pilootstudie zijn we met deze positieve resultaten naar de directie gestapt. Ondanks het prijskaartje – een magseed kost het ziekenhuis 400 euro, een draadje 50 – zijn ze toch meegegaan in het verhaal.”
Het onbekende
Twee jaar geleden kreeg Ann Smeets zelf de diagnose borstkanker. “De grond zakte onder mijn voeten weg. Ik kon niet meer rationeel denken. Maar tijdens de behandeling kwam mijn expertise als arts wel van pas. Ik wist wat er ging gebeuren. Het onbekende maakt de ziekte voor patiënten vaak akelig. Dat had ik niet. Bovendien kende ik de mensen die voor mij moesten zorgen. Het team heeft dat fantastisch gedaan.”
Heeft borstkanker haar ook veranderd als arts? “De diagnose kwam op een moment dat ik al het gevoel had dat ik wat aan het verdrinken was, maar ik deed er niets aan. Door mijn ziekte heb ik beslist om definitief vier vijfde te gaan werken, pieker ik veel minder over details en probeer ik alles wat me alleen maar negatieve energie geeft te vermijden.”
“Mijn aanpak als arts is niet echt veranderd, maar soms helpt het als ik patiënten vertel dat ik het ook heb meegemaakt. Het geeft hen hoop te zien dat het goed gaat met mij. Maar ik deel het alleen als het iets positiefs kan opleveren. Het is niet professioneel om mensen lastig te vallen met mijn verhaal.”
Wapens
Sinds 28 januari kan het brede publiek haar elke week volgen op tv. Waarom heeft ze toegezegd om mee te werken aan het programma? “In medische kringen heb je collega’s die het mediageil vinden om aan Topdokters deel te nemen, anderen missen nooit een aflevering. Ik doe mee om duidelijkheid te scheppen. Vaak heerst ten onrechte het beeld dat Gasthuisberg een grote fabriek is waar je altijd andere dokters ziet en verloren loopt. Ik wil ook graag tonen hoe het traject van een borstkankerpatiënte eruit ziet. Zo hoop ik het akelige en onbekende rond de ziekte wat weg te nemen.”
Viel het haar moeilijk om de camera’s te negeren? “Zodra ik connectie maakte met de patiënt, vergat ik de camera’s. Het was ook een fijne filmploeg. Alles liep heel spontaan. Ik heb nooit iets opnieuw hoeven doen. Maar nu mogen ze wat mij betreft de tijd drie maanden doorspoelen, ik wil mezelf niet zien op televisie.”
Tot slot: één op negen vrouwen krijgt ooit borstkanker. Hoe hoopvol is ze over de toekomst? “Borstkanker zal niet verdwijnen, ik geloof bijvoorbeeld niet in een vaccin op korte termijn. Maar ons arsenaal aan wapens om de ziekte te bestrijden wordt wel steeds groter. We zullen borstkanker in de toekomst eerder bekijken als een chronische dan als een levensbedreigende ziekte.”
Ze grijpt de gelegenheid aan om vrouwen nog eens te wijzen op het belang van vroegtijdige diagnose: “Vrouwen tussen 50 en 70 jaar worden uitgenodigd om zich te laten controleren, maar al vanaf je veertigste is het nuttig om eens een mammo te laten nemen. En ook na je zeventigste moet je je laten screenen.”
Dit artikel verscheen in 2019 in Campuskrant.
Leave A Reply