Schrijfster Anne Provoost ruilde deze winter haar Antwerpse zolderkamer in voor een schrijfverblijf in Kasteeldomein Beauvoorde.
Dit interview verscheen in maart 2020 in De Standaard Magazine en is onderdeel van de reeks ‘Hoe gaat het’ die ik in het voorjaar van 2020 voor DSM maakte.

Hoe gaat het?
‘Rustig! Dat is niet verwonderlijk gezien de locatie waar ik verblijf. Ik ben van nature wel kalm, maar thuis doe ik als kind van mijn tijd toch vaak vele dingen tegelijk.’
Wat was je motivatie voor dit schrijfverblijf?
‘De locatie. Mijn nieuwe boek, Kinderen van de IJzer, gaat over mijn voorouders die afkomstig zijn uit dit dorp. Via gesprekken met lokale historici vul ik de hiaten op in mijn verhaal. Maar elk schrijfverblijf heeft een andere reden. Twintig jaar geleden liepen er thuis kleine kinderen rond. Aan hen kon ik niet zeggen: laat me met rust want ik zit in the zone. Dan was een schrijfverblijf de oplossing. In die tijd was dat praktisch een hele organisatie. Je moest je woordenboeken en een floppydisk meenemen, je miste altijd wel een roman of naslagwerk uit de boekenkast thuis en iedere keer was het afwachten welk toetsenbord ze je zouden geven bij de vaste computer. Sindsdien heb ik regelmatig gebruikgemaakt van schrijfplekken.’
Wat trekt je precies aan in de formule?
‘Ik hou van immobiliteit, van het “op een plek zijn”. Ik ben graag weg, maar ik heb het niet zo voor onderweg zijn. Tegelijk voel ik me goed als buitenstaander. In die rol kan ik kijken zonder deel te nemen. Die afstand is me dierbaar. Daarnaast stimuleert een mooie groene omgeving me om meer naar buiten te gaan en te bewegen. Als ik schrijf, zit ik veel te lang in dezelfde houding. Toch zie ik er vooraf soms tegen op om op retraite te vertrekken, maar zodra ik er ben, wil ik niet meer naar huis. Het is zoals de wet van de traagheid, eenmaal ik in een bepaalde flow zit, zou die voor mij altijd mogen blijven duren.’
Waar neem je afstand van tijdens zo’n verblijf?
‘Ik heb een nogal levendige fantasie, waardoor ik vaak rampscenario’s bedenk. Zo vind ik het nu behoorlijk moeilijk om niet voortdurend aan Wuhan (de Chinese stad die meer dan een maand in quarantaine was door het coronavirus, red.) te denken. Elke dag stel ik mezelf de vraag of de dichters daar bijvoorbeeld nog over de liefde kunnen schrijven. Of gaan hun teksten alleen nog over angst? En staat ons dat ook te wachten? Tijdens mijn schrijfverblijf kan ik die paniek wat laten afkoelen omdat er meer ruimte is om mezelf en mijn gedachten te observeren. Hoe en waarom wij panikeren en onszelf weer geruststellen, boeit me enorm. Het gaat me dus niet om het cliché van de platte afzondering of om het afzweren van bepaalde beslommeringen. Dat is het juist helemaal niet. Hier kan ik echt contempleren.’
Kun je dit thuis dan niet?
‘Jawel. Mijn zolderkamer in Borgerhout is voor mij een rustpunt in de stad. Maar thuis moet ik toch vaker switchen tussen verschillende rollen. Hier kan ik veel langer in dezelfde modus blijven.’
Zijn er nog andere redenen waarom je je soms langdurig afzondert?
‘Nee! Alles staat bij mij in het teken van schrijven. Thuis ben bijvoorbeeld heel graag bezig met mijn planten, maar mochten ze mij voorstellen om een maand in de Kew Gardens te gaan werken, dan zou ik dat weigeren. Tuinieren doe ik toch vooral ter ontspanning om in vorm te blijven om te kunnen schrijven.’
Leave A Reply